Andere grondhouding nodig: partner van de natuur

De inzet van natuurlijke vijanden om de eikenprocessierups te beheren, komt steeds meer in de belangstelling. De maatschappelijke druk om op een andere manier met de bestrijding om te gaan, heeft ook gevolgen voor het beheersen van de eikenprocessierups. Het stimuleren en bevorderen van natuurlijke vijanden die hierbij doeltreffend zijn, raakt de ecologie. Er is echter geduld nodig om ecologische processen op gang te brengen en er effecten van te kunnen verwachten. Dit leidt tot koudwatervrees om werkelijk aan de slag te gaan met het ecologisch beheren van de eikenprocessierups, maar het moment om concrete stappen te zetten is daar.

Auteur: Henry Kuppen

De landelijke Leidraad Beheersing Eikenprocessierups is in 2022 herzien. Hierin is een uitgebreid hoofdstuk over natuurlijke plaagonderdrukking opgenomen. In hoofdlijnen komt het er op neer dat een gebied onaantrekkelijk kan worden gemaakt door de voedselbron van de rups te verminderen. Een andere mogelijkheid is een omgeving aantrekkelijk te maken voor de natuurlijke vijanden van de rups. De derde mogelijkheid is het ontwikkelen van natuurlijke vegetatie. Er zijn vele verschillende typen gebiedsinrichting waar de eikenprocessierups zich succesvol kan ontwikkelen, zoals in bermen langs sterke infrastructuren van snelwegen. Maar een enkele aangetaste boom in een woonwijk kan vooral tot overlast leiden. Daarnaast kent ons landschap een zeer grote variatie, van eikenlanen op zandgronden in landbouwgebieden en heidevelden met individuele eiken op veengronden tot landgoederen met eiken op kleibodems. Ieder gebied heeft zijn eigen ecologie. Het beheersen van de eikenprocessierups is vooral maatwerk. Het juiste beheer kan nooit enkel en alleen bestaan uit spuiten of het plaatsen van koolmeeskasten. Als je alle factoren kent die invloed hebben op de ontwikkeling van de eikenprocessierups, kom je met geïntegreerd beheer tot de laagste milieu-impact.

Om tot een gezonde boomsoortenverdeling te komen, moet minimaal aan de 10-20-30-regel voldaan worden


Lange- en kortetermijneffecten

Bij ervaren overlast is het aantrekkelijk om voor kortetermijneffecten te kiezen. Het bespuiten van bomen met bacteriepreparaten of nematoden
en het feitelijk wegnemen van nesten zijn duidelijk kortetermijnmaatregelen. Het nadeel hiervan is dat structurele oplossingen vooruitgeschoven worden en er feitelijk niets wordt gedaan aan de oorzaak van het succes van de eikenprocessierups. Om inzicht te krijgen in de oorzaak van de aanwezigheid van de eikenprocessierups, moet als eerste een boomsoortenanalyse uitgevoerd worden. Om tot een gezonde boomsoortenverdeling te komen, zal minimaal aan de 10-20-30-regel voldaan moeten worden. Hierbij is maximaal 10 procent van een bomenbestand van één soort (Quercus robur), maximaal 20 procent van één geslacht (Quercus) en maximaal 30 procent van één familie (Fagacaea). In veel gemeentelijke boombestanden is de zomereik, Quercus robur, als soort en ook als geslacht oververtegenwoordigd. Sommige gemeentes met veel beuken overschrijden daarbij ook regelmatig het maximum voor de familie. Het omvormen van dergelijke boombestanden is een kwestie van lange adem; niet alles wat de regel overschrijdt wordt direct geveld. Passieve omvorming kan echter wel plaatsvinden door geen eiken meer aan te planten of in te boeten. Indien dit proces bij grove overschrijding te langzaam gaat, is een snellere en actieve omvorming noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan gemeentes in het oosten van Nederland waar soms meer dan 50 procent van het bomenbestand uit eiken bestaat. Het heeft dan de voorkeur om juist jonge bomen te vervangen en oude bomen te handhaven. Oude bomen zijn namelijk veel belangrijker voor de ecologische ontwikkeling van een gebied en blijken ook minder aantrekkelijk te zijn voor de eikenprocessierups.

Introductie natuurlijke vijanden

Er zijn inmiddels zeventien insectensoorten bekend die op de eikenprocessierups prederen. In 2021 werd een nieuwe soort ontdekt,
een voor Nederland unieke eiparasiet. We kwamen tot deze ontdekking doordat ik in een natuurgebied een eipakket van eikenprocessierupsen
had verzameld. Tijdens het openen en controleren door entomoloog Silvia Hellingman werden de larven ontdekt van wat uiteindelijk een bronswesp bleek te zijn. Deze bronswesp is voor het eerst in Nederland waargenomen. Naast de vele insectensoorten die op de eikenprocessierups prederen, zijn ook zestien vogelsoorten, spinnen en drie vleermuissoorten bekend als natuurlijke vijand. Vogels en vleermuizen zijn wel te stimuleren, maar niet te introduceren. Insecten kunnen wel geïntroduceerd worden. Gaasvlieglarven en lieveheersbeestjes kunnen in een gebied worden uitgezet. Beide zijn echter maar relatief kort effectief. Zodra de rupsen een tweede vervelling hebben gehad, zijn ze te groot voor deze predatoren. Een andere methode om natuurlijke vijanden te introduceren, is het plaatsen van predatorenkasten. Hierbij worden nesten van eikenprocessierupsen in de popfase in een kast geplaatst. Zo blijven de natuurlijke vijanden – voornamelijk sluipvliegen, die hier ook in aanwezig zijn – behouden en kunnen ze in het voorjaar ontsnappen. Daarnaast heeft het laten hangen van eikenprocessierupsen op locaties waar dit kan de voorkeur.

Een predatorenkast herbergt natuurlijke vijanden, zoals sluipvliegen.

Creëren biotopen voor natuurlijke vijanden

Het mag duidelijk zijn dat er in ons gevarieerde landschap geen standaardmethode is om het probleem van de eikenprocessierups met natuurlijke vijanden op te lossen. Het is een utopie om te denken dat één soort natuurlijke vijand het probleem gaat oplossen. Het creëren van biotopen voor natuurlijke vijanden is niet overal mogelijk. Zeker in een sterk verstedelijkte en verharde omgeving zijn de mogelijkheden soms beperkt. Toch is iedere maatregel effectief die tot een natuurlijker inrichting leidt, waardoor een stapelend effect ontstaat. Zowel het realiseren van onderbegroeiing met struiken als het planten van bloembollen en het introduceren van meer schermbloemige planten in bermen draagt hieraan bij. Het is noodzakelijk dat hierbij een ecoloog betrokken wordt, die alle beschikbare natuurlijke vijanden beoordeelt op haalbaarheid in de betreffende omgeving. Het is bijvoorbeeld onzinnig om de wielewaal als predator te stimuleren in een eikenlaan dwars door een maislandschap, want dit is een bosbewoner. We moeten niet vergeten dat iedere natuurlijke vijand gebaat is bij een zekere balans. Dat betekent dat de omgeving stabiel moet zijn en in zekere mate ook het voedselaanbod. Oftewel: geen enkele natuurlijke vijand zal zijn voedselbron (hier: de eikenprocessierups) uitroeien. De praktijk leert dat een combinatie van natuurlijke vijanden het effectiefst is. Uit dataanalyses blijkt dat koolmeeskasten effectief zijn en een duidelijke invloed hebben op het aantal aangetaste bomen en geregistreerde nesten. Registratie van aantasting door de eikenprocessierups en van de genomen maatregelen is dus essentieel om deze maatregelen te kunnen evalueren en waar nodig bij te stellen.

Vogelnestkast en een extensief gemaaide buitenberm

Als dit niet het moment is voor een meer ecologisch beheer, wanneer dan wel?


Andere grondhouding, andere verwachtingen

Het stimuleren van natuurlijke vijanden betekent per definitie dat het verwachtingspatroon van de omwonenden bijgesteld moet worden. In een hoogstedelijke omgeving met veel klachten en overlast door eikenprocessierupsen is het dan ook niet raadzaam om te suggereren dat het probleem zal worden opgelost door een aanpak met natuurlijke vijanden. De omgeving is daar misschien niet geschikt voor te maken en daarnaast laten de effecten altijd meerdere seizoen op zich wachten. Communicatie is vooral nodig om de verwachtingen bij te stellen, maar ook om een andere grondhouding ten opzichte van de natuur te stimuleren. De westerse wereld is erop ingesteld dat de natuur ván ons is en er vóór ons is en zich buiten de deur bevindt. Dit heeft ons gebracht op het punt waar we nu zijn, met een klimaat-, milieu- en biodiversiteitcrisis tot gevolg. De mens heeft zich met deze instelling boven en buiten de natuur gesteld. Inmiddels komt hierin beweging. We zijn geen heerser over de natuur, maar partner van de natuur. Dit is een heel andere grondhouding, wat inhoudt dat we vooral ook moeten accepteren dat bepaalde zaken een onderdeel zijn van onze samenleving. Daar hoort de boodschap bij dat we de aanwezigheid van de eikenprocessierups op sommige plaatsen moeten accepteren. Hierbij kan het helpen om een risicozoneringskaart op te stellen. Zo’n kaart is ook opgenomen in de leidraad. Hij geeft handvatten voor het beheer én de beleidsmatige bepaling van de locaties waar beheerd wordt en de manier waarop. Ook is te zien waar kansen voor ecologisch beheer prevaleren en waar overlast geaccepteerd wordt. De beweging naar een meer ecologisch beheer moet ingezet worden door er gewoon mee te beginnen. We hebben niet meer tijd nodig, maar daadkracht om ermee aan de slag te gaan. Als dit niet het moment is, wanneer dan wel? En als ecologisch beheer niet in uw beheergebied toegepast kan worden, waar dan wel?

Geen enkele natuurlijke vijand zal zijn voedselbron – bijvoorbeeld de eikenprocessierups – uitroeien


Terra Nostra, Nationale Bomenbank

Download publicatie

Reacties niet mogelijk
Cookie melding OK Toestaan Weigeren Lees voor meer informatie onze privacyverklaring privacy Cookie instellingen Dit veld is niet ingevuld De ingevulde tekst is te kort De ingevulde tekst is te lang